Revell Dingo 2
Geschiedenis De Dingo is een zwaar gepantserd voertuig op basis van een Unimog-chassis met een V-romp-ontwerp. Het voertuig heeft een modulair ontwerp. Het is bestand tegen landmijnen, kogels, artilleriefragmenten en zelfs NBC-stoffen. Er kunnen maximaal acht soldaten mee vervoerd worden, inclusief de bemanning. De Dingo biedt bescherming tegen moderne handvuurwapens (tot kaliber 7.62), artillerie-vuur, mijnen tegen personen en mijnen tegen tanks. De Dingo haalt een snelheid van meer dan 90 kilometer per uur, wat zeer snel is voor een pantservoertuig. Het heeft een actieradius van iets minder dan 1000 kilometer. De Dingo 2 is een verbeterde versie van het oorspronkelijke model. Het heeft een Unimog U 5000-chassis dat sterker is dan het oorspronkelijke chassis. Het model Het gaat hier om de Revell kit met nummer 03233, de kit is uitgevoerd in het bekende Revel groen. Plakt makkelijk in elkaar en je kunt er meerdere varianten van maken. Al met al een leuke en makkelijke kit zoals we gewend zijn van Revell. |
AFV Wiesel1 TOW
Geschiedenis De Wiesel Armoured weapens carrier (AWC) is een Duitse ligt luchtmobiel gepantserd gevechtsvoertuig, meer in het bijzonder een licht gevechtsvoertuig. Het is vrij gelijkwaardig aan de historische tankettes in grootte, vorm en functie, en is de enige echte moderne tankette gebruikt in West-Europa. [1] de Wiesel is gebruikt in een aantal van de Bundeswehr missies in het buitenland (UNOSOM II, IFOR, SFOR, KFOR, TFH, ISAF). Het model AFV club nummer AF35265 past slecht, maar zeker iets leuks van te maken. |
AFV Wiesel1 MK20
Geschiedenis De Wiesel Armoured weapens carrier (AWC) is een Duitse ligt luchtmobiel gepantserd gevechtsvoertuig, meer in het bijzonder een licht gevechtsvoertuig. Het is vrij gelijkwaardig aan de historische tankettes in grootte, vorm en functie, en is de enige echte moderne tankette gebruikt in West-Europa. [1] de Wiesel is gebruikt in een aantal van de Bundeswehr missies in het buitenland (UNOSOM II, IFOR, SFOR, KFOR, TFH, ISAF). Het model AFV club nummer AF35S-03 past slecht, maar zeker iets leuks van te maken. |
Tamiya Gepard
Geschiedenis De Flugabwehrkanonenpanzer Gepard ("anti-vliegtuigen kanon tank Cheetah", beter bekend als de Flakpanzer Gepard) is een autonome, all-weather Duitse zelfrijdende luchtafweergeschut (SPAAG). Het werd ontwikkeld in de jaren 1960 en operationeel in de jaren 1970, en is meerdere keren gemoderniseerd met de nieuwste elektronica. Het vormt een hoeksteen van de luchtverdediging van het Duitse leger (Bundeswehr) en een aantal andere NAVO-landen. In Duitsland werd de bouw van de Gepard aan het eind van 2010 getsaakt en vervangen door "SysFla", een mobiele en stationaire luchtafweersysteem met behulp van de LFK NG raket en het nieuwe MANTIS geweer systeem. Het mobiele platform van SysFla zal waarschijnlijk worden gebaseerd op de GTK-bokser. [1] Het model Het betreft een redelijk oud Tamiya model met nummer 35099. Zoals vermeld een oud beestje en bestaat uit weinig onderdelen, maar bouwt makkelijk weg. |
Dragon MBT-70
Geschiedenis De MBT-70 of in het Duits: de Kampfpanzer 70, was een gemeenschappelijk project van Duitsland en de Verenigde Staten met als doel een nieuwe geavanceerde gevechtstank te ontwikkelen. Het project begon begin jaren zestig en eindigde eind jaren zestig na een gigantische budgetoverschrijding. Duitsland trok zich terug en het Amerikaanse congres schrapte het project. De naam stond voor Main Battle Tank jaren 70. Het model Dit is een Dragon kit uit de blacklabel serie met nummer 3550. Voor deze kit geld een prijzige kit met relatief weinig onderdelen. Daarentegen past alles prima en dat is met de oudere Dragon kits wel anders. Al met al een leuke afwijkende kit en zeker de moeite waard. |
Revell Leopard 1A1A1-A1A4
Geschiedenis Nederland kreeg 468 stuks van de A1 uit de vierde serie, gebouwd tussen oktober 1969 en maart 1972, als gedeeltelijke vervanging van de Centurion. De eerste bestelling op 27 december 1968 beliep 415 stuks (zesmaal 53 voor 6 bataljons en 97 voor de reservevoorraad) maar door de inval in Tsjechoslowakije in 1968 werden 53 extra tanks aangeschaft door de helft van de "Tsjechische injectie" aan te wenden om een extra bataljon te moderniseren. Dat bracht het aantal op zeven. Toen de Leopard 2 ingevoerd werd, bracht men het weer terug tot zes die nu alle het tankbataljon bij de pantserinfanteriebrigades gingen vormen; ook werden de verkenningsbataljons met achttien Leopard 1's uitgerust. Tegelijk met de aanschaf van de 53 extra gevechtstanks, werden ook 30 bergingstanks besteld, dit aantal liep al snel op tot 51 aangezien het niet praktisch bleek de oudere Centurion bergingstanks bij de Leopard bataljons in te delen. Midden jaren tachtig werd de sterkte van de (panserinfanterie-brigade) Leopard 1-bataljons gewijzigd van 52, met drie eskadrons van zeventien, naar 61, met twee eskadrons van zeventien tanks en twee eskadrons van dertien tanks (plus een tank voor de bataljonscommandant). Zo kon men het bataljon desnoods perfect splitsen ter ondersteuning van de twee infanteriebataljons in de brigade; men kon ook een zwaartepunt leggen van 47 tanks bij één infanteriebataljon, zonder het andere ongedekt te laten. In de loop van de jaren negentig werden alle Leopard 1's uitgefaseerd en niet vervangen. Dat was een opluchting want in 1987 was er nog geen geschikte opvolger in zicht geweest en men meende toen voor de keuze te staan tussen het aanschaffen van nog meer Leopard 2's of weer een nieuwe peperdure verbeteringsronde. Nederlands tegenwoordige 1V's zijn verbeterde versies van de basis leopard 1. De Vstaat voor verbeterd. De 1V's zijn uitgerust met een kanonstabilisatiesysteem, een laserafstandsmetingssysteem, een vuurcontrolecomputer, afstandspantser en FN 7,62mm-machinegeweren. De verbeteringen zijn geleidelijk ingevoerd. In 1983 bleek het nieuwe vuurleidingsysteem niet te werken, zodat in een tijd van vrij grote spanningen eigenlijk de halve landmacht niet inzetbaar was. De Algemene Rekenkamer uitte in 1990 grote kritiek op de kostenoverschrijdingen waardoor aan het project 1,3 miljard gulden moest worden uitgegeven, het drievoudige van de aanschafprijs. De meeste zijn gratis geleverd aan Griekenland en verkocht aan Chili. Van de vijftig die resteren staat een aantal in musea of dient als monument, veertien dienen als schietdoel, vier zijn omgebouwd tot BARV voor het Korps Mariniers, één is omgebouwd tot rijopleidingsvoertuig en één romp dient voor elektronische oorlogsvoering. In 2005 gaf Nederland slechts dertien voertuigen als MBT op bij de VN. In 1996 probeerde Nederland 52 Leopard 1's aan Botswana te leveren, tegen het verzet van Jan Pronk in samen met 279 DAF YA-4440vrachtwagens voor 23 miljoen gulden verkocht in 1995, maar de export werd door Duitsland, dat het recht heeft zijn veto uit te spreken over iedere wederverkoop aan partijen die geen NAVO-lid zijn, verboden. Het model Omdat ik de Nederlandse 1V wilden bouwen had ik niet alleen de Revell kit 03017 nodig maar ook een aangepaste loop, aangepaste tracks, Nederlandse rookgranaatwerpers en een Nederlandse mag. Verder een hoop messing en evergreen. Omdat de a1a1-a1a4 het dichts bij de NL versie kwam heb ik voor deze gekozen. Op de foto's zul je zien dat er een hoop aan moest gebeuren om hem als Nederlander door het leven te laten gaan. De Revell kit is heel basic maar omdat er heel veel verbouwd moest worden werd het toch een goede kit. En het eindresultaat mag er zijn. |
Meng A7V (Krupp)
Geschiedenis De Duitsers waren in de beginjaren van de Eerste Wereldoorlog niet bijzonder geïnteresseerd in de ontwikkeling van tanks. Men was zich wel bewust van de theoretische mogelijkheid om rupsvoertuigen voor het overwinnen van loopgraven te gebruiken, maar omdat men vanaf eind 1914 toch niet van plan was op het Westelijk Front weer tot de aanval over te gaan, werd de bouw van zulk een geheel nieuw en duur wapensysteem niet serieus overwogen. Pas toen de Britten op 15 september 1916 tijdens de Slag aan de Somme een tankaanval met de Mark I lanceerden, ontdekten de Duitsers dat de vijand als eerste het nieuwe wapen tot rijping gebracht had. Dat kwam wel als een verrassing maar niet als een schok. Ze waren er niet bijster van onder de indruk: de resultaten van die eerste inzet van tanks waren zeer beperkt en men zag de Mark I dan ook niet als een grote tactische dreiging. Er was echter wel een probleem: de Britten deden in hun propaganda alsof ze nu een wonderwapen bezaten waarmee ze de oorlog konden winnen. Wilde het moreel van het Duitse thuisfront niet ondermijnd worden dan moest men de indruk wegnemen dat Duitsland een fatale achterstand in wapenontwikkeling had opgelopen. En dat kon men het beste doen door zelf een tank te ontwikkelen. Al eind september begon de Obere Heeresleitung het Ministerie van Oorlog van Pruisen, het dominante koninkrijk binnen het Duitse Keizerrijk met ook verreweg het grootste deelleger, onder druk te zetten om hiermee een begin te maken. Op 30 oktober 1916 belegde generaal Friedrich, hoofd Verkehrstechnische Prüfungs-Kommision, een conferentie met vertegenwoordigers van de Duitse industrie om te polsen of zij mogelijkheden zagen voor de ontwikkeling van een tank. De algemene reactie was zeer afhoudend. Men wees Friedrich er op dat de industrie steeds dwingender gereguleerd zou gaan worden door het Hindenburg-Plan van de vertrouweling van Paul von Hindenburg, overste Max Bauer en dat het gezien de tekorten niet te verwachten viel dat een nieuw wapensysteem een quota staal toebedeeld zou krijgen, voldoende voor massaproductie. Friedrich besloot hierop de zaken minder ambitieus op te zetten en benoemde een speciale commissie voor tankontwikkeling, met als volle aanduiding Allgemeines Kriegsdepartement, 7. Abteilung, Verkehrswesen of "A7V" in het kort. Hoofd daarvan werd kapitein Joseph Vollmer, die in vredestijd een ervaren automobielontwerper geweest was. Vollmer kreeg opdracht zijn contacten binnen de auto-industrie te gebruiken om een producent te bewegen een prototype te bouwen. Vollmer deed dat door ingenieurs van de belangrijkste fabrikanten in de commissie te benoemen. Al snel hadden de leden besloten dat alle bestaande pantservoertuigprojecten, zoals de Bremer Mariënwagen (een vrachtwagen met vier rupsbanden in plaats van wielen) en Frederich Goebels Landkreuzer (een wandelend voertuig) ontoereikend waren. Daimler bood aan in plaats daarvan een geavanceerd ontwerp te ontwikkelen. Toen de eerste voorstellen werden ingediend, was op 13 november het teleurstellende antwoord van het Pruisische Ministerie van Oorlog echter dat de nieuwe tank niets meer mocht zijn dan een bewapende versie van een tegelijkertijd te ontwikkelen bevoorradingstank, de Ueberlandwagen. Zo'n transportvoertuig vond men heel wat nuttiger dan een gevechtsvoertuig dat alleen propagandadoeleinden zou dienen. Wel werd de bouw van een prototype van een Panzerkampfwagengoedgekeurd. Het project kreeg als codenaam "A7V". Toen ze in december 1916 startten met de bouw van een eerste prototype werden ze geconfronteerd met de schaarste aan materialen als gevolg van de Britse blokkade ter zee; daardoor moest een eerste bestelling van honderd (waarvan negentig bevoorradingstanks) worden teruggebracht tot twintig. Het model Een mooi model van Meng met nummer TS-017. Model is voorzien van een volledig interieur, maar aangezien ik daar het één en ander in verpest had heb ik besloten om de luiken te sluiten. Verder een complete kit, aardig aan de prijs maar voor de WW1 liefhebber zeker een must om te bouwen. |
Bergepanzer 2
Geschiedenis De Bergepanzer 2 ( BPz-2 ) behoort tot de groep gevechtsondersteuningsvoertuigen en is de opvolger van de Bergepanzer 1 . Het is een gepantserde werkmachine en is gebaseerd op het Leopard 1- chassis. Zijn taakgebied omvat: het verzekeren van de mobiliteit van gepantserde troepen , het bergen van beschadigde voertuigen tijdens gevechten, het verlenen van hulp bij het installeren en verwijderen van motoren en torens en het ondersteunen van onderhoudswerkzaamheden. Het voertuig wordt gebruikt door de logistieke troepen van het leger en door de gepantserde infanteriebataljons van de Duitse strijdkrachtenevenals de legers van andere landen die de Leopard 1 hebben. In de 2A1-versie - als Pionierpanzer 1 - was het ook een werkinstrument van de pioniers . Het is het derde gepantserde bergingsvoertuig van de Duitse strijdkrachten, maar de eerste eigen ontwikkeling. Het model Het model is afkomstig van Takom met nummer 2122. Zoals ik ondertussen gewend ben van Takom past dit model geweldig goed en is voorzien van uitgebreide opties. |
Fuchs NBC NL
Geschiedenis Het Fuchs-NBC-verkenningsvoertuig is voor zijn verkennings- en detectietaak uitgerust met een uitgebreid assortiment sensoren. Het doel van NBC-verkenning is het onderzoeken van een NBC-dreiging of aanval. De bemanning kan besmet vloeistof analyseren en identificeren en besmet gebied afzetten. De Fuchs is uitgerust met instrumenten voor het nemen van grondmonsters. Aan de achterzijde kan beschermd vanuit het voertuig met handschoenen worden gewerkt. Ook het verzamelen van plaatselijke meteorologische gegevens behoort tot de mogelijkheden van de Fuchs-NBC-verkenning. Weersvoorspellingen voor gevarengebied wordt ook gerekend tot NBC-verkenning omdat hiermee mogelijke verspreiding van stoffen kan worden voorspeld. Het model Het model is afkomstig van Revel met nummer 03038. Dit model is al een oud model en dat merk je in de pasvorm, niet alles past perfect. Omdat ik dit model voor mijn zwager wilde bouwen (oud gebruiker van de Fuchs NBC) heb ik er het beste van gemaakt. Een set resin wielen toegevoegd, juist omdat de ouder rubber bandjes van het model helemaal waren uitgehard en gewoon afbraken. Niet mijn favoriet, maar het resultaat mag er zeker zijn. |
PRTL NL Geschiedenis Op 7 juni 1967 deelde het Nederlandse ministerie van defensie aan het Duitse mede dat het geïnteresseerd was in deelneming aan de ontwikkeling van een luchtafweertank. Op 14 augustus 1967 deed Hollandse Signaalapparaten (Signaal) in Hengelo een voorstel voor een aparte Nederlandse radarinstallatie. Begin 1968 bestelde Nederland een prototype, 5 PFZ-C, van een hiermee uit te rusten kanonsysteem bij Oerlikon-Contraves. Op 18 maart 1968 bleek dat hiervoor een aangepaste torenvorm noodzakelijk was. Op 28 maart 1969 bestelde het Duitse ministerie van defensie een prototype van de 0-serie van de Leopard 1, J-O-16, ter ombouw. Dit werd op 11 maart 1970 aan Oerlikon geleverd. Het type werd in opdracht van Nederland apart ontwikkeld als het C-prototype PT 357, dat in het voorjaar van 1971 gereedkwam. Datzelfde jaar werd een CA-voorserie van vijf besteld (CA-3513-3517); op 10 april 1972 volgde het verzoek voor een doen van een offerte voor een hoofdbestelling in een aantal van 95. Op 28 juni 1972 deden Krauss-Maffei en Oerlikon gezamenlijk de offerte. De onderhandelingen hierover liepen echter stuk. Op 17 april 1973 trok Oerlikon zich terug en de volgende dag deed Krauss-Maffei alleen een nieuwe offerte die op 26 april door de Nederlandse regering aanvaard werd. Dit was nog vóór de ondertekening van het Duitse contract, zodat Nederland de eerste aankoper van het gezamenlijke project was. Op 24 januari werd de leveringsovereenkomst getekend voor de eerste twee bouwseries, de CA1 en CA2, tezamen zestig voertuigen met een optie voor een derde bouwserie van 35. De optie voor deze CA3 werd genomen op 11 november 1974. Het model Het model is er één van Meng nr TS-030. Zelf heb ik het model niet gebouwd, maar in opdracht voorzien van de juiste kleur en decals. De bouwer is een oud gebruiker van de prtl in deze vorm. Ik kan niets zeggen over de bouw, maar zoals ik gewend ben van Meng zal de bouw geen problemen opleveren. ik heb zelf de tracks in elkaar gezet. De tracks waren een echt drama, te fragiel en te veel onderdelen, maar al met al was het resultaat bevredigend. |